Nieuwsbrief
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten, concerten en sessies? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief.
Aanmelden
Workshop Reinier Voet op uitneembaar binnenblad
Menno’s Samois dagboek
Geachte donateurs,
De festivals zijn voorbij, of om met een vergeten zangeres te spreken: “Now the festival is over”. De zomervakantie is achter de rug en nu willen we die herinneringen levendig houden. Zo hebben we kunnen genieten in Samois sur Seine, Cor Jonkers’ Petit Samois op Het Nieuwe Meer, Django’s Erben, Gossington, Tilburg, les Fils du Vent, Jazz à Vienne en Petit Samois bij Wim Meusen (hierover later meer), de masterclasses op Samoreau door Angelo Debarre en Mathieu Chatelain, in de Ardêche door Tim Kliphuis en Paulus Schäfer en dichter bij, Huis op Oostvoorne door Tim Kliphuis en o.a Thomas Baggerman, Reinier Voet etc. De wat beter bedeelden konden en kunnen nog naar de VS voor een of ander Djangofest. Er worden daar het hele jaar door meerdere festivals onder die naam gehouden. Nick Lehr, Ettore Stratta en Pat Phillips zijn er behoorlijk druk mee. New York, Colorado, Widbey, San Francisco, etc. Ook Australië laat zich niet meer onbetuigd. In Brisbane is binnenkort ook een Django festival, georganiseerd door Ewan McKenzie. Daarnaast is er een jaarlijks Django festival in de buurt van Australie op Nouveau Caledonie. Lollo Meier gaat deze twee laatste op een concert vergasten. Mijn Amerikaanse vriendin Lynda Kraar is begonnen uitvoering te geven aan haar project: “In the footsteps of Django”, waarbij Lulo Reinhardt, les Doigts de l’Homme, Sébastien Giniaux en Norig iets van 20 locaties aandoen en optreden. De locale Hot Club’s helpen mee met de organisatie. Het Django Reinhardt festival Tilburg afgelopen augustus verdient hier even een beetje aandacht. Onze Stichting’s medeoprichter en eerste voorzitter, Georg Lankester was er voor de tweede keer te zien. Dit maal in het musette Combo van Lammy Bruyns. Die is, u raadt het al, inmiddels mededonateur. Zij bespeelde met verve haar accordeon, maar ook als zangeres was ze duidelijk op haar plaats.
Helaas zijn ons wederom een paar donateurs ontvallen. We zijn natuurlijk opgericht in 1983 en een aantal van het eerste uur, hebben ons lang gesteund. Nu wensen wij hun familie veel sterkte. Qua donateursaantal blijven we dan ook dankzij nieuwe aanwas min of meer op sterkte. Hierbij dan ook een hartelijk welkom voor de nieuwen onder u! Vergeet niet ons in kennis te stellen van uw adres, e-mail en bankrekening wijzigingen. Zonder die nieuwe informatie blijven we de oude gebruiken, waarbij we misschien fouten maken doordat er een voor incasso gevoteerd bedrag, niet kan worden afgeschreven of de Quintette u niet (meer) bereiken kan. Op de achterkant van de vorige Quintette trof u al een zogenaamde QR code aan. Dat blijven we doen. Dat vierkantje met vlekken kunt u met een “smart” phone scannen, waardoor u meteen naar onze website www.hcdf.nl wordt geleid. Zo gaan we met onze tijd mee. Ik hoop u weer aan te treffen op onze reünie en wens u veel leesplezier in deze Quintette.
Menno v.d. Reijden
Het bestuur van Stichting Hot Club de France Ned. nodigt u uit voor onze najaarsreünie op zondag 7 oktober 2012. Zaal open om 12.00 uur.
Blok 1: 13.00 u. – 14.00 u. wordt verzorgd door de groep:
“Parisien”.
“Parisien” is geformeerd in het voorjaar van 2004. De muzikanten, die allen eerder hun sporen hebben verdiend, weten stromingen als Gipsy Jazz, Hot Club de France, Jazz standards en Latin te versmelten tot hun eigen geluid.
Don Vink, sologitaar, Pascal Theune, ritmegitaar, Govert Veltkamp op de bas.
Blok 2: 14.30 u. – 15.30 u.
Blok 3: 16.00 u. – 17.00 u. worden verzorgd door de groep:
“Tabor”.
Het Gipsy ensemble: “Tabor”, heeft een voorliefde voor authentieke traditionele zigeunerliederen en voor de Amerikaanse Jazz evergreens maar in het bijzonder voor de Gipsy Swing van de wereldberoemde gitarist Django Reinhardt. Ze luisterden reeds vele festivals op in binnen en buitenland.
Roger Moreno, accordeon, viool, zang, Janusch Hallema, bas, Tsjawo Adell, sologit. Moro Adell, ritmegit. Piroschka Triska, zang en dans.
Vanaf 17.00 u. is er gelegenheid om te jammen. Breng uw instrumenten mee.
Gitaren en cd-stands zullen zoals gewoonlijk aanwezig zijn en er is uitgebreid aandacht besteed aan de inwendige mens.
Entree: Donateurs € 6,50 Belangstellenden € 10,00
Waar: Cultureel Centrum Podium Azijnfabriek,
Bethaniestraat 2 a. ’s-Hertogenbosch. tel: 073-6142161
Routebeschrijving:
Volg de A2 ring ’s-Hertogenbosch. Neem afrit 22 St. Michielsgestel/Schijndel. (Bij het provinciehuis) Ga aan het einde van de afrit rechtsaf. Vervolgens bij het Shell benzinestation linksaf richting centrum. Na ca. 2 km. Kom je bij de stadswal (stoplichten): de Hekellaan. Hier sla je rechtsaf en dan de tweede straat links (Bethaniestraat) Achter in de straat zie je aan de rechterzijde de oude St. Jacobskerk, hier is aan de achterkant podium Azijnfabriek gehuisvest. Parkeren kunt u in de Hekellaan en in de diverse parkeergarages in de buurt. Aan de rand van de stad zijn een 3-tal Transferia. De bus brengt u naar het centrum en vandaar is de Bethaniestraat 5 minuten lopen.
Voor de treinreizigers is het 12 minuten lopen naar de Azijnfabriek.
www.podiumazijnfabriek.nl www.’s-Hertogenbosch.nl
John Desmares
David J. Williams, consulterend anesthesist en senior klinisch tutor,
Tom S. Potokar, consulterend geneesheer plastische chirurgie op het gebied van reconstructie en brandwonden en senior klinisch tutor.
Afdeling Brandwonden en Plastische chirurgie, Morrison Hospital, Swansea SA6 NL, Swansea University Medical School, Singleton Park, Swansea SA2 8PP
Correspondentie aan: David Williams davidj.williams@swansea-tr.wales.nhs.uk
De jazz gitarist Django Reinhardt die beperkt werd door brandwonden, ontwikkelde een muziek techniek, waardoor een nieuw muzikaal genre ontstond. David Williams en Tom Potokar analyseerden archieffoto’s om een driedimensionaal computer model van zijn verwondingen te maken.
Jean-Baptiste Reinhardt, beter bekend onder zijn gipsy naam ‘Django’, wat ‘ik ontwaak’ betekent, was een Manouche Gipsy, geboren in een zgn, ‘roulotte’, een houten caravan, vlakbij Liberchies in België, op 23 januari 1910. Hij was de zoon van een rondtrekkende muzikant en leerde op zijn 9de viool spelen, voordat hij zichzelf leerde spelen op een banjo gitaar, waarmee hij al gauw het familie inkomen kon aanvullen door de populaire accordeon ‘musette’ walsen te spelen. Hij had een uitzonderlijk natuurtalent en een veelbelovende toekomst als beroepsmuzikant.
Hoewel hij bijna ongeletterd was en geen muziek kon lezen, kon hij op ongelooflijke wijze een melodie perfect spelen nadat hij die één keer had gehoord en hij kon urenlang achter elkaar onvermoeibaar improviseren.
Op 26 oktober 1928 echter sloeg het noodlot toe. Een achteloos weggegooide sigaret stak een bos zeer brandbare plastic (celluloid) bloemen in brand en Django’s ‘roulotte’ veranderde in een vuurzee. Hij pakte een deken om zichzelf te beschermen tegen de vlammen en slaagde erin te ontsnappen, nadat hij zijn vrouw in veiligheid had gebracht. Hij liep ernstige brandwonden op aan de linkerhelft van zijn lichaam en aan zijn linkerhand, waarmee hij de deken had vastgehouden.
Hij werd opgenomen in het “Lariboisière’ ziekenhuis in noord Parijs, maar omdat hij bang was, dat de doctoren zijn been zouden amputeren, vluchtte hij op 22 november 1928 terug naar het zigeunerkamp, waar hij behandeld werd met traditionele geneesmiddelen. Zijn wonden raakten geïnfecteerd en hij werd op 23 januari 1929 opgenomen in het ‘Saint-Louis ‘ziekenhuis voor een behandeling met zilver nitraat, onder chloroform verdoving.
De brandwonden genazen langzaam, maar hadden tot gevolg, dat de linker ringvinger en pink veel korter werden, waardoor conventionele gitaartechnieken onmogelijk werden. Ondanks deze verschrikkelijke verwondingen leerde Django ijverig en volhardend opnieuw gitaar spelen gedurende zijn 18 maanden durende herstel.
Zijn nieuwe techniek, gecombineerd met invloeden van musette, flamenco, bebop en swing jazz, evenals klassieke invloeden van componisten als Bach, Debussy en Ravel bepaalden een nieuw genre muziek, dat bekend staat als ‘Gipsy Jazz’ en dat sindsdien vele generaties klassieke en populaire musici heeft beïnvloed. Django begon weer in het openbaar op te treden in 1930 en vanaf dat moment werd hij wereldwijd geroemd als pionier op muziekgebied en als muzikant, totdat hij voortijdig overleed ten gevolge van een hersenbloeding in het pittoreske dorpje Samois-sur-Seine op 16 mei 1953. Hij is slechts 43 jaar geworden.
Muzikale techniek
Er is filmmateriaal waarop Django te zien is, terwijl hij muziek maakt, maar dit duurt slechts een paar minuten. Analyse van dit materiaal geeft ons enigszins inzicht in de vernieuwende technieken die hij ontwikkelde om de beperkingen die hij door zijn verwondingen had opgelopen te overwinnen.
Django bedacht een zeer efficiënt systeem van modellen van akkoorden bestaande uit 3 noten. Ieder van deze modellen omvat omzettingen van een aantal verschillende akkoorden. Hij ontwikkelde onorthodoxe technieken om te spelen, zoals de manier waarop hij zijn linker duim gebruikte om de onderste of onderste twee snaren te bespelen; éénvingerige ‘dubbelstops ‘- waarbij 2 snaren tegelijkertijd worden bespeeld door de top van 1 vinger in het midden tussen 2 snaren te plaatsen- en het gebruik van zijn verkorte ringvinger en pink voor de bovenste snaren alsof ze 1 vinger waren. De laatste techniek was vooral geschikt voor negende of minor zes akkoorden in plaats van de ‘major ’of ‘minor ’akkoorden. Zo introduceerde hij bij zijn publiek een nieuwe reeks klankkleuren.
Het is moeilijk standaard toonladders te spelen met slechts de wijsvinger en middelvinger; daarom paste Django in solo’s liever een benadering toe die gebaseerd was op arpeggio’s dan een modale benadering. Hij paste arpeggio’s zo aan, dat ze gespeeld konden worden met patronen van 2 noten
per snaar die horizontaal over de fret board lopen in plaats van verticale ‘box’ patronen, waardoor hij heel snel en vloeiend over het fret board kon gaan. Onder invloed van de vioollessen uit zijn jeugd plaatste hij zijn linkerhand vaak zo dat deze vingers bijna parallel waren aan de snaren in plaats van loodrecht op het fret board.
Zijn verwondingen bepaalden ook zijn frases en versieringen, hij nam vaak open snaren op in zijn solo’s samen met zijn chromatische glissando loopjes, die zijn handelsmerk waren en waarvoor hij zijn middelvinger gebruikte die vastgezet werd door zijn wijsvinger. En de enorme kracht die hij in deze vingers moest ontwikkelen stelde hem in staat een brede snaar buiging te bereiken en vibrato effecten.
Vanwege de relatieve starheid van zijn hand gebruikte Django vaak vaste vormen op het fret board waardoor een intervallic cyclus van melodie motieven en akkoorden ontstond. Ook speelde hij daardoor octaaf loopjes met de wijsvinger of ringvinger – een techniek die later populair gemaakt werd door Wes Montgomery.
Django’s techniek was alleen mogelijk door de opmerkelijke lengte en spanwijdte van zijn wijs- en middelvinger. Foto’s laten zien, dat hij een ‘barre’ kon spelen over de volle breedte van het fret board door alleen twee distale vingerkootjes van zijn wijsvinger te gebruiken en dat hij een halve ‘barre’ kon
spelen met het distale vingerkootje van zijn middelvinger. En uit analyse van filmmateriaal blijkt, dat hij moeiteloos een afstand van minstens 120 mm tussen de top van zijn wijsvinger en middelvinger kon overbruggen. De auteurs gebruikten de blauwdrukken die Luthiers had gemaakt van Django’s gitaren om de breedtes te vinden van het fretboard en fingerboard op elk punt van de hals van zijn gitaren. Door deze waarden te gebruiken als referentiekader en ze te vergelijken met 14 zeldzame archieffoto’s en beelden uit videomateriaal was het mogelijk ruwe afmetingen van Django’s linkerhand af te leiden. Er werden ook corresponderende afmetingen van zijn rechterhand genomen om de afmetingen te bevestigen. Er werd software gebruikt ( Adobe Photoshop CS2, Adobe Systems Incorporated, California) voor perspectief en schaal, maar het was onmogelijk om volledige vervorming te compenseren vanwege parallax of de focale lengte van de originele camera lenzen. Deze gegevens werden vergeleken met anthropometrische referentiegegevens en gebruikt in combinatie met software voor het maken van 3D beelden (Poser 6, Curious Labs, California) en met materiaal om het littekenweefsel weer te geven (Photoshop CS2), waardoor een virtueel model voor visualisatie gemaakt kon worden.
Er is veel geschreven over Django’s verwondingen en zijn opmerkelijk herstel, maar veel details blijven onduidelijk en zijn, vanwege dramatisch effect, bijna zeker overdreven in het navertellen.
Men vermeldt dat Django aanzienlijke brandwonden had die uiterst dik waren, vanaf zijn knie tot aan zijn borst en dat zijn hand ‘grotesk’ geschroeid was Maar uit de verslagen over zijn verwondingen blijkt, dat hij waarschijnlijk brandwonden van verschillende dikte had op 7% tot 15% van zijn lichaam.
Wanneer men bedreigd wordt door een aanval of brand is de instinctieve reactie het gezicht te beschermen door de armen te heffen , hetgeen de rug van de hand blootstelt aan verwondingen. Het dunne, onderhuidse weefsel en de pezen aan de oppervlakte in dit gebied maken de rug van de hand kwetsbaar wat betreft mismaaktheid als gevolg van de verwondingen.
De brand vond plaats in een omsloten gebied en in één verslag wordt Django beschreven als iemand die aanvankelijk ‘nauwelijks bij bewustzijn’ was, omdat hij was ‘beroofd van zuurstof en doordat hij schadelijke gassen had ingeademd. Er bestaat echter geen vermelding van verminderd bewustzijnsniveau of brandwonden aan de luchtwegen, toen hij kort daarna aankwam bij het ziekenhuis. Daaruit kunnen we concluderen, dat Django kon ontsnappen zonder belangrijke verwondingen aan de luchtwegen op te lopen.
In de acute fase van ernstige brandwonden aan de handen treedt een zwelling op die het compartiment syndroom ( verstoring van de bloedtoevoer ) tot gevolg kunnen hebben en onherstelbare schade aan de inwendige spieren van de hand. Het is niet waarschijnlijk, dat dit het geval was bij Django, zoals
blijkt uit de opmerkelijke behendigheid en spanwijdte van zijn wijs- en middelvinger.
Het vermogen om een muziekinstrument te bespelen vereist ook een intact zenuwstelsel. Schade aan de zenuwen was niet waarschijnlijk in Django’s geval – de brandwond was op de rug van zijn hand : de zenuwen van de vingers lopen diep in het weefsel. De motorische voorziening aan zijn hand was onaangetast en elke verstoring daarvan zou beperkt zijn geweest tot het dorsale aspect van zijn vingers, wat hem niet gehinderd zou hebben bij het gitaarspelen.
Django verbleef aanvankelijk 28 dagen in het ziekenhuis; in die tijd zouden alle verwondingen met oppervlakkige gedeeltelijke dikte genezen zijn. Tijdig wegsnijden en enten van brandwonden werd in die tijd nog niet toegepast, maar afgestorven weefsel werd vaak verwijderd door ‘debridement’ ( agressieve chirurgische methode om afgestorven weefsel te verwijderen ) en zo werd ook het risico op infectie verminderd. Dit was een zeer pijnlijke procedure, die algehele verdoving met chloroform of ether vereiste en het korrelige weefsel bloedde enorm, waarvoor een brandijzer nodig was. In Django’s geval werd deze procedure bijna drie maanden na de oorspronkelijke verwonding toegepast, wat aangeeft dat deze gebieden diepe brandwonden hadden opgelopen, die bijna zeker volledig dik waren.
Door conservatief bestuur bleef Django zitten met een eivormige massa littekenweefsel op de rug van zijn linkerhand van zo’n 30 bij 20 mm, die lag
over het gebied van zes van de pezen van zijn ringvinger en duim en met vastgezette contracturen ( dwangstand van het gewricht door samentrekking van het weefsel ) van deze vingers. Filmarchieven laten geen bewijs zien van contracturen of van beperking van beweging aan de elle-boog, pols, dij of knie en dus is het waarschijnlijk, dat deze gebieden volledig zijn genezen.
Uitgestelde genezing van een brandwond heeft vaak een chronisch terugkerende infectie tot gevolg. Hoewel antiseptische kruidenkompressen een onderdeel geweest zouden zijn van de traditionele remedies, waren deze toch niet krachtig genoeg zijn om deze infectie te behandelen. De violist Stéphane Grappelli, die jarenlang op tournee is geweest met Django merkte dat Django’s hand nooit goed genas en dat hij soms etterde en er pijnlijk uitzag waardoor Django niet kon spelen.
Verwondingen aan de hand kunnen verwoestend zijn voor muzikanten, voor wie muziek het middel is voor zelfexpressie en kostwinning. Specialistische behandeling, intensief herstel en aanpassing zijn vaak nodig, als ze willen blijven optreden. Aanpassing kan betekenen, dat ze spalken of protheses moeten gebruiken of het kan inhouden dat de muziekstijl of het instrument aangepast moet worden. Waar mogelijk zou het management terughoudend moeten zijn m.b.t. een vroege terugkeer naar het spelen. Een chirurgische behandeling zou het herstel van het spelen boven het anatomisch functioneren of boven het cosmetische uiterlijk moeten stellen.
Een ramp kan ook een positieve katalysator voor vernieuwing zijn. Een moderne reconstructieve behandeling zou het functioneren en het cosmetische uiterlijk van Django’s hand aanzienlijk verbeterd hebben, maar ze zou de ontwikkeling van de jazz muziek misschien voor altijd veranderd hebben. De langdurige populariteit van Django’s muziek getuigt van zijn aangeboren genialiteit en vastberadenheid.
Bronnen: info redactie
Vertaling: Aimee Fouchier
Henk van Beurden, John Desmares
Een aspect uit het artistieke leven van Django Reinhardt dat maar weinig bekend is betreft zijn schilderijen. Wat velen niet weten is dat – tijdens zijn carrière – zijn passie om onbezorgd te schilderen ver van de muziek stond. Het lijkt mij voor Django-fans aardig om dit eens nader toe te lichten.
We gaan een flink eind terug in de tijd, namelijk naar het jaar 1935. Django’s broer Joseph (‘Nin-Nin’) was toen begonnen met het schilderen van landschappen. Dit trok Django wel aan en al vrij spoedig nam hij soms zelf ook het penseel ter hand en probeerde hij wat uit.
Er zijn verscheidene redenen aan te voeren waarom de beide broers zich aangetrokken voelden tot de schilderkunst. De grote Django-kenner Alain Antonietto heeft hierover eind jaren ’80 een aantal interessante feiten vermeld in “Etudes Tsiganes” (Zigeuner Studies), een gerenommeerd Frans bulletin dat jarenlang elke kwartaal verscheen.
Zo komt daaruit naar voren dat Emile Savitry, die Django en Joseph in 1932 in Toulon aan de Riviera ontdekte, kunstschilder (en fotograaf) was. In zijn huis draaide hij jazzplaten die zij voor het eerst in hun leven hoorden. Later dat jaar ontving hij de familie Reinhardt in zijn immense atelier in Parijs waar zij kennis konden maken met zijn werk. En wat de muziek betreft, die bewuste zomer en ook de zomer van het jaar daarop, werd Django overigens al gevraagd om bij het orkest van Louis Vola in Cannes te spelen.
Een andere reden is dat Django door zijn unieke gitaarspel sterk de aandacht van intellectuelen trok, waaronder vele kunstschilders, kunstliefhebbers, dichters, en schrijvers uit Montparnasse. Zoals bijvoorbeeld schrijver/tekenaar Jean Cocteau. Op die wijze kwam de gitarist dus in aanraking met het Franse artistieke wereldje. Al die kunstminnaars keken erg tegen Django op en zagen hem zelfs als een soort ‘vaderfiguur’ door zijn afkomst en uitzonderlijke gevoel voor de muziek. Zij kwamen vaak naar hem luisteren en het is uit deze groep, dat Jean Sablon, reeds een bekende zanger, Django leerde kennen en hem
als begeleider koos. Na 1933 ontstonden daarnaast ook vele contacten met jazzmusici.
Ook is het wellicht bekend, dat de ouders van Charles Delaunay (secretaris van de ‘Hot Club de France’ en de man die Django zou gaan promoten) beiden kunstschilders van naam waren. Charles was zelf ook actief als kunstschilder en hij probeerde later wel eens het kwintet bij een optreden vast te leggen op het doek
Tenslotte kan bij dit alles nog worden aangetekend dat banjoïst / gitarist Roger Chaput, deel uitmakend van het originele kwintet, ook tekenaar was. Hij was degene die reeds in die eerste periode karikaturen maakte van de musici en het ensemble en later zelfs schilderijen van een gitaarspelende Django vervaardigde. Het is aannemelijk dat hij en Django wel eens samen hebben zitten tekenen of schilderen.
Django, begonnen op banjo maar ook goed thuis op viool, had naast het spelen dus een grote voorliefde voor penseel en doek. Mijmerend, met een sigaret in de mond kon hij daarmee uren doorbrengen, evenals zijn jongere broer. Het was vooral experimenteren, want van een echte toewijding voor de schilderkunst was voor de oorlog nog niet echt sprake. Hij had weliswaar een zekere begaafdheid in zich, maar was nog zoekende.
Er volgden vanaf eind ’36 / begin ’37 zeer turbulente jaren door zijn toenemende optredens en vele tournees. Dientengevolge is er in die vooroorlogse jaren weinig bekend over werken van hem, want de muziek eiste hem danig op.
Pas in de veertiger jaren hervatte Django geleidelijk zijn schilderactiviteiten. Hier het relaas hoe dit gebeurde.
Beginjaren ’40 tekende Jean Cocteau een (later bekend geworden) portret van Django, terwijl een bevriend tekenaar van animatiefilmpjes, Paul Grimault, toen een personage creëerde die “Niglo” heette. Dit was natuurlijk eveneens een hommage aan de gitaarvirtuoos, naast een groeiende groep intellectuelen die hem bewonderde.
In die tijd is ook een club van artiesten actief en ontmoet Django o.a. de zeer jonge gitarist Henri Crolla en zanger Mouloudji. Het is de periode waarin zijn beroemde creatie “Nuages” ontstaat en een plaatopname van hem met Charles Trenet wordt gemaakt. Maar de oorlogsjaren raken geleidelijk het
dagelijks leven en ondanks wat optredens – bijvoorbeeld in Brussel in ‘42 en enige opnamen van het kwintet, al dan niet met blazers – wordt het moeilijker om te spelen. En dan wordt Django’s interesse in schilderen door een nieuwe ontmoeting weer aangewakkerd.
In 1944, tegen de tijd dat de geallieerden de landing in Normandië uitvoerden, was Django weer eens aan de Côte d’Azur en wel in Toulon. Amédée Pianfetti – die schilderde en ook gitaar speelde – had daar in een rustige straat een restaurant. Hij bezocht, uit bewondering voor de gitarist het manouche kamp: “La rode à Toulon” en raakte met Django bevriend. Die vriendschap zou vele jaren duren, al is dat weinig bekend. Omdat Cocteau stamgast in het restaurant was, werd ook Django meermalen voor een etentje uitgenodigd. Al spoedig waren de beide artiesten er schilderend en gitaar spelend te vinden. Pianfetti’s opvattingen over het leven en hoe belangrijk hij expressie vond, raakten Django. Maar zodra er bezoek kwam van kunst minnende en intellectuelen en er diepgaande gesprekken over kunst plaatsvonden, werd Django zwijgzaam. Hij uitte zich liever in de muziek en trok zich dan terug met zijn gitaar.
De kort daarop volgende tournee door Amerika met Duke Ellington, was niet erg succesvol. Maanden verbleef hij in een hotel in New York, ´s avonds spelend, maar de overige uren bracht hij schilderend door in zijn studio. Hij liet vaak diverse modellen komen omdat hij naakten wilde afbeelden en zich erg bezighield welke kleuren hij zou gebruiken.
Zanger Jean Sablon, die na zijn successen in Frankrijk al voor de oorlog naar Amerika was gegaan en zowel in Noord- als Zuid-Amerika triomfen vierde, was begin ’47 in New York en ontmoette dus na jaren weer zijn vroegere begeleider. Hij vertelde later dat Django hem eens midden in de nacht opbelde en opgewonden vertelde dat hij een schilderij voor hem had gemaakt. Het was een vrouwelijk naakt met daarbij enige gedrapeerd doeken. “Maar”… zei de gitarist: “ik kan die plooien maar niet naar mijn zin geschilderd krijgen. Weet jij hoe dat moet?”
Eenmaal teruggekeerd in zijn vertrouwde Parijs, midden 1947, waren er amper optredens en ging hij intensief door met schilderen. Aangezien dat afbeeldingen van naakten in de manouche-wereld taboe zijn, werkte hij ’s avonds of ’s nachts aan zijn doeken. In dat jaar, van 14 maart tot 15 april, vond ook zijn eerste expositie plaats in “Le boeuf sur le Toît”. Hij was erg trots op zijn werk, meer nog dan op zijn gitaarspel. Maar ondanks het feit dat zijn interesse dus vooral bij de beeldende kunst lag, maakte hij datzelfde jaar toch ook diverse muziekcomposities. Zo verschenen nummers als “R vingt-six”, “Lentement Mademoiselle”, “Mélodie au Crépuscule”, “Porto Cabello” en nog enkele andere stukken.
Django bewoonde in die tijd een pittoresk appartement boven “Claire de Lune”, een ontmoetingsplaats voor musici. Zijn prachtige compositie met die naam dateert uit die dagen.
In de maanden januari/februari 1949 speelden Django en Stéphane met Italiaanse begeleiders in Rome, mede op initiatief van Dr. Mario de Crescenzo, een groot bewonderaar van de gitarist. Door deze zelfde persoon werd hij in het voorjaar van 1950 opnieuw in Rome voor optredens uitgenodigd – nu met André Ekyan en drie jonge Franse jazzmusici. Het verhaal gaat, dat deze intellectueel diverse schilderijen van Django in zijn bezit kreeg.
In Django’s laatste twee levensjaren, toen hij in Samois woonde, speelde hij van tijd tot tijd in een Parijse club met jonge Bebop jazzmusici, met name in “St. Germain”, net als Montmartre en Montparnasse een wijk waar veel artiesten actief waren. Misschien gaf de totaal andere muziek hem impulsen en vond de gitarist dan thuis rust in het schilderen met soms nog een expositie van zijn nieuwste creaties.
Het is logisch dat veel bewonderaars van deze geniale musicus erin geïnteresseerd waren wat Django zelf van zijn werk dacht. Steeds werd ook naar een verband met zijn muziek gezocht. Men moet echter bedenken dat Django, door in alle rust te schilderen, zich hiermee op een andere manier kon
uiten. Voor hem was het, evenals musiceren een andere wijze van expressie, dus los van elkaar. Hij schilderde puur voor zijn genoegen.
Een groot deel van Django’s werken bestaat uit vrouwelijk naakt , maar
daarnaast maakte hij ook landschappen. Hij had een grote voorliefde voor de
natuur, wat algemeen bekend is. Tenslotte verbleef de Manouche het liefst
buiten de stad, zoals vroeger in of rond zijn woonwagen. Vandaar ook dat hij
na al e drukke jaren vanaf 1951 in Samois was gaan wonen vlakbij de Seine.
Daar kon men hem zien biljarten, vissen en schilderen.
Opmerkelijk zijn de kleuren die hij bij het schilderen gebruikte. Bij een
expositie van zijn doeken op de “Salon de Vedettes”, op 20 december 1952 te
Parijs (op geluidsband vastgelegd), vroeg een reporter hem als hij `muzikaal’
zou schilderen in welke toon hij het liefst zou werken. Zijn verrassende
antwoord was: “in F mineur”. En toen men vroeg waarom, antwoordde hij:
“omdat die toon mysterieus is”. Als hij een naakt op het doek zette, gebruikte
hij daarvoor meestal een bijzondere kleur oranje die opvalt, maar enigszins
wrang aandoet. Zijn persoonlijkheid is (volgens kenners achteraf beschouwd)
complex, want men treft bij hem zowel iets van verovering, kwetsbaarheid,
heftigheid en broosheid aan, wel icht terug te voeren op invloed van zijn
voorouders. Bedenk dat hij een primitief schilder was die geen enkele
opleiding had genoten.
En dan nog een aardige aanvulling: er wordt wel beweerd dat Django het
vrouwenlichaam als een gitaar zag. Wie zal het weten? Het is slechts een
boeiende veronderstelling…..
Persoonlijke noot: Na diverse afbeeldingen van Django’s schilderijen te
hebben bekeken, ontdekte ik enige vergelijking met werk van de Italiaanse
schilder Modigliani, ook wat de kleurenschakering betreft. Ik ga er echter
vanuit dat de gitarist deze niet zal hebben gekend.
Tenslotte wil ik nog iets toevoegen t.a.v. de Django collectie. Na zijn dood
kwamen er nog werken tevoorschijn, o.a. bij café “Chez Fernand” in Samois.
Ze waren soms in doeken en dozen verborgen. Er zijn echter ook werken
verdwenen. De collectie is destijds in het bezit van Babik gekomen. Het is
echter aannemelijk dat deze na diens overlijden bij kleinzoon David is
terechtgekomen.
Antonietto eindigt zijn beschouwingen in “Etudes Tsiganes” als volgt:
Wanneer we al die schilderijen vandaag de dag weer bekijken, laten we ons
dan realiseren dat zijn muziek het gebrek aan (schilder)techniek vol edig
compenseert en dat zijn `innerlijke vuur’ – het unieke van Django – laat zien,
namelijk schoonheid in velerlei vormen
Georg Lankester
glankester@hetnet.nl
Wat leek te beginnen als een sombere druilerige dag, werd door de
zonnedans van organisatoren Richard Halmans en David Niglo Emerald
Grnholz toch nog een mooie dag.
De locatie “Bosvreugd” in Tilburg was door de heren omgetoverd tot een volwaardig festival terrein inclusief waarzegster en instrumentenstands van “Moustache guitars”, met de prachtige gitaren van Thijs van der Harst. Verder een grote stand van Jan Limberger samen met Dirk Wagner, ook voorzien van vele gitaren en mooie houtsnijwerk instrumenten.
Stichting “Hot Club de France” stond er ook met een stand om hun doelstel ing uit te dragen.
Diverse Cd’s waren in grote getalen te koop. Ook ontbrak het niet aan eten en drinken.
Er was volop en voor elk wat wils
De presentatie lag in handen van John Desmares (stichting “Hot Club de France”) Na iedereen hartelijk welkom te hebben geheten kondigde hij met veel plezier de eerste groep aan.
“The strong en silent types” onder leiding van John Ligthart solo gitaar, Martien Peerdeman ritmegitaar, Boris Nauta accordeon en Marcel Snijders double bass.
Deze heren weten hoe ze het publiek moeten pakken met hun kundig spel, volwassen ”Hot club Swing” met de vrolijke klanken van Boris Nauta’s accordeon maakte hun performens een lust voor het oor.
Na een korte pauze waarin gelegenheid was tot het nuttigen van een drankje plus versnapering was de beurt aan: “Villa Grϋnholz”. Deze band behoeft eigenlijk geen introductie. De heren Eddie, Romino, Remo en David Grϋnholz hebben hun sporen allang verdiend. Strakke Django jazz op de “Wasso” leest geschoeid. Prachtig mooi repertoire waarin Chinaboy uitblinkt door een leuk intro die je direct op het puntje van je stoel laat belanden.
Na wederom een korte pauze met gezellige jam klanken van o.a. Roy de Rijke bijgestaan door vader de Rijke, Menno van der Reijden en Stefan Koppenaal was het woord aan het “Lammy Bruyns Combo”.
Lammy Bruyns, George Lankaster, Martin Ackermann en Jan Miedendorp de Bie wisten het aandachtig luisterend publiek mee te nemen naar het Parijs van weleer met hun vrolijke musette swing.
Chapeau voor dit in 2011 opgerichte kwartet, een aanwinst voor de Django liefhebbers.
Deze prachtige dag werd afgesloten door de klanken van: “The Basily Boys”, met hun felle aanslag en snelle solo’s. Zonzo, Morice, Noeki en Raklo bijgestaan door Tucsi Basily, geen onbekende voor ons, maakten er een waar feestje van.
Deze jonge muzikanten maken furore op binnen- en buitenlandse podia en treden regelmatig op voor televisie en zijn niet meer weg te denken uit het hotclub wereldje.
Na een dankwoord door de organisatoren was er nog ruimte voor jammen en zingen met de aanwezige Alides Hidding, bekend van de jaren 80 funky band: “The Time Bandits” dolle pret dus!
De soep van ome Cor vond gretig aftrek en de handen werden gelezen door Esmeralda Meijer die met een stand sieraden het geheel compleet maakte.
Wederom is de organisatie in staat gebleken deze 2e editie van het “Django fest “ tot een geslaagde te maken.
Ik kijk nu al uit naar de 3e editie.
Leo de Rijke
Een trio dat zijn basis vindt op de camping van Samoreau in 2002.
John van Schaijik, sologitaar en saxofoons “woonde” daar in een gehuurde
camper naast Menno vd Reijden.
John was daar terechtgekomen op aandringen van Frank en Irene Hulsker, die
hij had leren kennen als liefhebbers van het “Trio John van Schaijik”; een
modern jazz piano trio (piano, contrabas en slagwerk) waarin John de
contrabas maar ook de gitaar voor zijn rekening nam. Pas veel later, in 2009,
zijn Menno en John samen het Django repertoire in gaan studeren.
Menno kende Jan van Bel e, ook al van die roemruchte camping, en al gauw
kwam Jan op de bas voor het fundament zorgen.
Om gezondheidsredenen moest hij afhaken toen we gingen optreden,
waarna Janusch Hallema , een welbekende in het Gipsy circuit, zijn plaatst
innam.
John begon al op zijn derde jaar om een gitaar te zeuren; het heeft echter tot
zijn 15e geduurd voor de eerste gitaar er kwam. Een Egmond, toentertijd net
zo duur (35 gulden) als tegenwoordig een plectrum (al gauw 15 euro). Na een
cursus te hebben gevolgd ging het vrij snel en weldra speelde hij sologitaar bij:
“The Rockin’ Tigers” een van de eerste rock en roll bandjes van Den Haag. In
diezelfde tijd werd hij gegrepen door de jazz met als belangrijkste invloed
Barney Kessel maar maakte ook kennis met de muziek van Django Reinhardt.
Om het probleem van het vinden van een bassist op te lossen ging hij ook
contrabas leren en speelde beide instrumenten in talloze ensembles zowel
jazz als klassiek.
De klassieke gitaar onder andere als solist in concerten van Vivaldi en
Rodrigo; en jazz op zijn fabuleuze D’Aquisto gitaar in “QuantaZz” en verder op
contrabas bij “Swingthese”.
Ondertussen had hij ook een verdere ondergrond harmonieleer opgebouwd
onder andere in Londen op de beroemde Summerschool van Jamey Aebersold.
Menno ging onder invloed van zijn vader al jong piano en later accordeon
spelen. De gitaar kwam er later bij maar werd pas in het huidige trio tot echt
studie-object verheven. Door zijn grote repertoire kennis en muzikale
achtergrond, maakt hij in korte tijd een enorme inhaalslag.
Janusch, beroepsmuzikant sinds begin jaren tachtig. Speelde reeds in talrijke
formaties, o.a. “Minor Swing”, het “Martin Groeneveld Trio”, het “Triska
Ensemble” (Duitsland 1999-2011), het Theaterprogramma: “De lange reis”
(2000-2005), Lisa Weiss & Da Musica (2011) , Jimmy Kelly & Band (2010) en
de “Gypsy Road Show” (2005-2009)
En de laatste jaren natuurlijk bij de overbekende groep: “Tabor”.
Wat “Swing d’Autrefois” speciaal maakt is dat ze niet zozeer de bekende
Django-licks spelen maar een vorm hebben gevonden van wat ze zelf
noemen: “mellow music in de stijl van Django Reinhardt”; bovendien zorgt de saxofoon ook voor een bijzondere kleur.
Een stijl die in de smaak valt ook bij het grote publiek, wat o.a. blijkt uit de meer dan enthousiaste reacties bij bijvoorbeeld het optreden ter gelegenheid van een huwelijksdag op Kasteel Oud Buggenum.
Verder speelden ze bijvoorbeeld tijdens de Chicks-2-Mix onder in een dependance van het Maastrichtse Conservatorium, verder gedurende de Cultuurnacht in Roermond en op een opendag van een zorgboerderij met meer dan 1000 bezoekers en ook op het jaarlijkse akoestisch gitaar festival in Belfeld.
Bijgaande foto is gemaakt op een golfclub na afloop van een wedstrijd.
John speelt op een al wat oudere “Dell Arte” gitaar met ingebouwde AKG condensator-microfoon en Schatten pickup onder de kam, over een Acoustic Image versterker en voor grotere gigs een Bose L1; als rietinstrumenten bespeelt hij een Yamaha 875 Custom sopraan en een Guardala New York tenorsax met SD-system microfoon.
Menno speelt op een Moustache gitaar nummer 5 van gitaarbouwer Thijs van der Harst met ingebouwde “sky-in-bow” transducer via een Behringer mixer over AER versterker of speelt over de Bose L1
Janusch speelt op een schitterende oude Duitse contrabas met element in de kam, meestal zonder versterking, maar ook wel over de Bose L1.
Er worden natuurlijk stapels opnamen van Django zelf gedraaid, maar zeker heeft ook het gigboek van Robin Nolan goed geholpen om de typisch django-grepen te vinden en onder de knie te krijgen.
Deze grepen wijken in veel opzichten af van wat in de moderne jazz gebruikt wordt.
Verder zijn er een aantal eigen nummers in ontwikkeling, o.a. een waarbij de flamencogitaar uit de koffer gehaald wordt.
Maar ook een stuk waarmee John indertijd bij de VARA-radio hoge ogen heeft gegooid.
En niet te vergeten het speciaal voor Menno door diens vriend en mede Samoreau-kampeerder Nev Wilis in 2008 geschreven stuk “Menno’s tune” een prachtige lyrische compositie.
Voor meer info en boekingen bij John van Schaijik. johnvscha@gmail.com
John Desmares
Klarinettist/saxofonist bij: “Le Quatre Tickets de Swing”
1. Vertel eens wat over jezelf? Mijn naam is Peter Swart, 49 jaar en woonachtig in Nijverdal. Ik ben getrouwd met Erna en onze dochter Wilke is 6 jaar. Van beroep ben ik huisschilder in mijn eigen schildersbedrijf, maar mijn passie is jazzmuziek en samenspelen met andere muzikanten op mijn klarinet en tenorsaxofoon.
2. Wanneer ben je begonnen met klarinet en saxofoon spelen en waarom? Toen ik 6 jaar was heb ik tot mijn 12de pianoles gehad. Daarvoor bleek ik niet voldoende talent te hebben, maar mijn muzikale oom Gerrit, zelf beroepsklarinettist, wees mij erop dat ik muzikaal was en gaf mij een klarinet om te proberen. Daarna ben ik op les gegaan en heb ik bij de harmonie gespeeld, maar ik wilde maar één ding; jazzmuziek spelen en improviseren.
Op mijn kamer speelde ik veel mee met jazzplaten en ik ging vaak naar optredens van jazzbands om mee te ‘jammen’. Toen ik 19 jaar was werd ik gevraagd om klarinettist te worden in de “East Town Jazzband” en dat was natuurlijk een droom die werkelijkheid werd. Na het beluisteren van een LP van saxofonist Scott Hamilton wilde ik graag tenorsax gaan spelen.
3. Welke instrumenten bespeel je nog meer? Naast klarinet en tenorsax speel ik ook nog op alt- en sopraansax.
4. Wie is je grote voorbeeld? Ik noemde z’n naam al even, Scott Hamilton is mijn grote voorbeeld en inspirator op de tenorsaxofoon. Verder mag ik graag luisteren naar vooral Amerikaanse klarinettisten als Penuts Hucko, Bob Wilber en de hedendaagse virtuoos Ken Peplowski, maar ik ben ook groot fan van DSC klarinettist Bob Kaper.
5. Wat was voor jou een muzikaal hoogtepunt? Eigenlijk is elk optreden dat ik mag doen een muzikaal hoogtepunt voor
mij, zeker wanneer ik er zelf ook een beetje tevreden over ben, maar het echte muzikale hoogtepunt beleefde ik vorig jaar 5 oktober toen ik aan het eind van een door mijzelf georganiseerd concert van en met Scott Hamilton op het podium stond en 2 nummer met hem samen speelde. Dat was een onvergetelijke ervaring.
6. Heb je nog andere hobby’s? Naast werk en muziek heb ik meerdere interesses zoals sporten, fietsen, en leuke uitjes met het gezin. Wat ik ook heel leuk vind om te doen is het organiseren van jazzconcerten. Vorig jaar werd dus mijn ultieme wens vervult met het concert van Scott Hamilton in Bathmen, daarna heb ik nog een aantal concerten georganiseerd.
7. Met wie zou je, als ultieme wens, eens willen samenspelen?
Die wens is dus al in vervulling gegaan, maar op het terrein van de ”Hot club de France”, zou ik het een eer vinden om eens met iemand als Fapy Lafertin of Koen de Cauter te spelen.
De groep “WASO” was mijn eerste kennismaking met deze jazzstijl.
8. Speel je in meer groepen, vertel er wat over?
Naast ”Le Quatre Tickets de Swing”, met o.a. Georg Lankester, speel ik in de band van Pim Toscani en samen met bassist Erik van Buijsen speel ik in de “ Sunny Side Jazzband”.
Sinds vorig jaar heb ik mijn eigen jazz trio met gitarist Mark Weber en bassist Joan Krukkert.
9. Ben je bezig met nieuwe interessante projecten? Momenteel ben ik druk bezig met de organisatie van het zgn. ”Jazzfrühschöppen in Markelo”. Het is een gezellige bijeenkomst voor jazzliefhebbers die dan kunnen genieten van goede jazzmuziek onder het genot van een drankje en lekkernijen van een Twents ontbijtbuffet. De eerste is op 16 september met Quatre Tickets de Swing. Voor meer informatie hierover kunt u mij bellen of mailen: Tel: 06 55 71 35 33 of info@swing4all.nl
10. Heb je nog ergens spijt van?
Je kunt me beter vragen of ik ergens teleurgesteld in ben. Ja, ik vind het jammer dat de jazzmuziek in Nederland nauwelijks word beleefd door de jeugd. Het is als hedendaagse jazzmuzikant een beetje beangstigend om te bedenken dat er over enkele jaren geen liefhebbers meer zijn van deze pure muziekvorm met al z’n stijlen binnen dit genre.
Het is dankzij de huidige generatie senioren dat wij muzikanten nog een beetje aan onze trekken komen, maar het is ook jammer om te moeten constateren dat er onder de (veelal te weinig) bezoekers van jazzconcerten en festivals weinig jonge mensen zijn van onder de 40. Daarom beste jazzliefhebbers van Nederland: neem de jeugd mee naar de concerten en optredens en laat ze kennis maken met pure jazzmuziek.
John Desmares
De vijfde alweer en ik ben er pas net voor de eerste maal geweest. Erop geattendeerd door een opmerking tijdens een jamsessie en een link op de website van Sinti Music, moest ik Wim Meusen zien te bereiken om te vragen of ik mocht komen.
Wim Meusen, de gastheer en organisator van dit evenement, heeft voor de naamgeving gebruik gemaakt van een combinatie van zijn dicht langs de Maas gelegen woonplaats en zijn achternaam.
Als een echte Django fan gaat Wim regelmatig naar Samois sur Seine voor het jaarlijkse festival. Zijn hele familie gaat mee. Ze staan dan op de camping Le Petit Barbeau, waar ze een hele vriendenclub hebben opgebouwd. Die vrienden worden dan jaarlijks bij hem thuis uitgenodigd voor het “Petit Samois sur Meuse”. Dit jaar waren er Italianen en Ieren naast de gebruikelijke Nederlanders, waaronder een aantal uit Gerwen en Nuenen, die we allemaal kennen van hun Cd’s en optredens. Ik noem er enkele: Johnny, Mozes, Faiffi, Fremdo, Mo en Watti Rosenberg. Sani van Mullem, Feigeli Prisor en David Emerald. De opzet van” Petit Samois sur Meuse”, is simpel: meld je komst aan, stort 15 Euro in een doos en je bent welkom. De bijdrage geeft dan recht op de concerten, vrij tappen, versnaperingen en jammen. Er zijn dit keer geplande optredens van 4 bands:” Lift the Elevator”; Wim’s eigen “l’Esprit du Swing”; “Ramblin’Rose and the Wanted”, een blues groep rond zangeres Roos Visser;” Sonnekai and guests”; en vervolgens vrije jamsessies. Wim heeft een riante tuin. Daarin zag ik gaande de dag een slordige 200 mensen rondlopen. Zijn garage deed dienst als instrumenten opslag. Achter de garage 2 huur toiletten. Er was een mooi amfitheater van strobalen gebouwd als een hoefijzer voor het podium. Het podium zelf was groot genoeg voor een 7 mans formatie. De biertent was fatsoenlijk uitgerust, met bartender, die de hele middag en diep in de avond blij bleef tappen, of fris en wijn schenken. Achterin de tuin waren twee ruime partytenten om voor de zon te schuilen. Alle bomen waren voorzien van brandblussers. Je weet immers maar nooit. Net achter het huis was de warme hap voorziening. Lekkere taco’s etc. Ik kwam er ook nog wat bekenden tegen. Wim en zijn Sintessa vrouw kende ik van jam sessies in het Roermondse café de Pauw. Met Wim en Thimo heb ik wel eens samen op het podium gezeten. Henk van Beurden kwam met partner om diverse Cd’s van Sinti-Music aan te prijzen. De belangrijkste van het moment was de nieuwe Cd ”Fetela” van Feigeli Prisor. Deze laatste was er ook en heeft de mijne gesigneerd. Peter Krijnen, was er ook en hij deed datzelfde, wegens zijn bijdrage als producer van en tevens bassist op die Cd. Peter komt net als ik uit Arnhem en dat schept een band. Donateur Joep Thijs heb ik eindelijk wat langer kunnen spreken dan tijdens onze reünie’s. Hij wilde een band formeren in de buurt van Breda. Zo kon ik hem in contact brengen met mede donateur Henk Huybregts aldaar. Ik hoop, dat het klikt. Lisa Weiss, aka Betje van Susteren, was er met haar man Bär. Ze had net een video gemaakt tijdens het Django festival in Samois. David Emerald was gastspeler bij Feigeli. Ook
twee van zijn pupillen. Peter Krijnen op contrabas, Feigeli en David afwisselend sologitaar. De pupillen en een kampgenoot van Feigeli, ritme. Ze deden twee sessies. David kondigde natuurlijk zijn Django Reinhardt Festival in Tilburg aan. Nadien trad de “l’Esprit du Swing” op:
http://www.lespritduswing.com/ met: sologitaristen Thimo Gijezen en Jeroen van de Biggelaar, ritme gitaristen Wim Meusen en Marc Denesen, contrabassist Huub Steegmans en de Vlaamse violist Stefaan de Rijcke. Thimo is weer bevriend met Rosanna Heuts, die het logo voor Petit had ontworpen en op een oude grande bouche had geschilderd. Ik heb haar toestemming gevraagd een foto ervan hierbij af te drukken. Het volgende optreden was voor Roos Visser, die met Thimo Gijezen en Wim Meusen de band: “Ramblin’Rose and the Wanted” van een zangstem voorzag.
Tijdens hun optreden kwam een onverwachte gastzangeres hun gelederen versterken. Dan waren er nog twee jonge dames, die vlakbij het huis een kraampje hadden ingericht, waar ze kaarsjes verkochten. Ze kondigden aan het ingezamelde geld hard nodig te hebben voor hun project: het lenigen van de nood onder Afrikaanse wezen. Binnenkort vertrekken ze naar Durban in Zuid Afrika om dat van daaruit persoonlijk te begeleiden. Er werden behoorlijk wat kaarsjes verkocht en ook kregen ze gewoon baar geld zonder verkoop. Al met al werden ze goed gesponsord. Vervolgens kwam er een electric Bluesband, die met zangeres Roos en een prachtige gedempte trompet furore maakten. En toen kwamen Sonnekai, met Sani van Mullem op . . . . gitaar. Zij werden weer gevolgd door Johnny en Mozes Rosenberg, waarbij Sani de bas hanteerde. Dan was het even stil tot de jamsessie. Al snel bleken er een man of 5 uit Haarlem met kop en schouders boven het gangbare uit te steken. Alleen Rik en Pascal zijn me als namen bijgebleven, temeer, daar ik deze jongens ook in Amsterdam op Petit Samois en zelfs op het dorpsplein van Samois zelf heb ontmoet. Drie gitaristen en twee toetsenisten, waarvan een op accordeon en een op melodica. De melodica jongen had kort tevoren nog een klein kamerconcert gegeven op de familiepiano, die voor de gelegenheid was ontdaan van voorgevel, zodat de toetsenbewegingen vrijelijk gevolgd konden worden. Niet onverdienstelijk en met aardig wat bekijks. Later speelde Mo, de broer van N’ouche op diezelfde piano prachtige stukken van Gershwin. Het jammen met Sani, Faiffi, Fremdo, Watti, Mozes, David, Wim, David’s pupillen,
de Haarlemse jongens en een enkele Ier duurde voort tot het weer licht werd. Verschillende personen liepen met professioneel uitziende camera’s en camcorders rond, zodat er inmiddels wel het e.e.a. gepubliceerd zal zijn. Gelukkig brandde het kampvuur en kregen we het na de warme dag gedurende de nachtelijke uren niet echt koud. De strobalen bleken heerlijk te liggen, zodat een aantal mensen daar netjes onder een slaapzak of dekbed ondergestopt door de zorgende familie van Wim heerlijk konden blijven slapen. Tegen negenen vond Haarlem het welletjes en toog richting trein. Na afscheid te hebben genomen toog ook ik weer huiswaarts. Jammer dat het was afgelopen, maar: “gelukkig hebben we de foto’s nog”.
Menno v.d. Reijden
Nieuwe Cd van Reinier Voet & Pigalle 44.
In de laatste week van september is de “Trackingroom Studio” op de Amsterdamse Veemarkt het “thuis” van Reinier Voet en Pigalle 44. Gitarist Reinier Voet neemt daar samen met Jelle van Tongeren; viool, Jan Brouwer; ritme gitaar en Jet Stevens op bas, zijn nieuwe Cd op. De eerste stap is gezet en de band start in oktober tot half november een Crowdfundings actie om de rest van de productie te kunnen voltooien. En met UW hulp lukt dat: ga naar www.pigalle44.nl/denieuweplaat en lees alles over de mogelijkheden van de Crowdfunding (een voorfinanciering van de productie) en de tegenprestaties die de band u kan leveren.
Het repertoire bevat stukken van Reinier Voet (swingstukken, ‘n ballade en een frisse wals), Django Reinhardt’s Minor Swing en verder enkele bekende stukken uit het Gipsy Jazz repertoire.
Help de band met de nieuwe release, laat u op de hoogte houden, doe mee met de Crowdfunder en schrijf u in voor een van de bijzondere tegenprestaties.
John Desmares
Titels: Anniversary song; Un jour comme les autres; Django’s Tiger; Ballade à Vénice,; Link; Romantique; Raiza; Taissy; Nuages; Avalon; Une histoire; Pour ceux qui aiment; Autrefois
Mijn muziekvrienden, net terug uit Samois 2012, schonken mij een nieuwe Cd en wel van Nitcho Reinhardt en zijn kwartet. Deze, op de foto afgaande, nog vrij jonge manouche gitarist is voor mij echt een grote ontdekking sinds ik de vele grote volgelingen van Django heb leren kennen.
Na de Cd geconcentreerd te hebben beluisterd geef ik hier mijn indrukken weer:
Nitcho Reinhardt kan schitterend rustig spelen (zeldzaam), maar ook beheerst snel, met soms onwaarschijnlijk virtuoze loopjes zoals ik die eigenlijk amper ooit heb gehoord. En altijd met een te volgen finesse. Hij is zeer inventief en maakt ook solo’s in fraaie akkoorden afgerond in supersnelle loopjes of flageoletten; alles helder van toon en trefzeker. Men hoort ook die typisch donkere akkoorden, zoals de maestro die vroeger bracht.
Ik ken geen achtergronden van deze zo getalenteerde gitarist; de Cd hoes geeft helaas weinig info, alleen dat de solist een Di Mauro gitaar uit 1940 bespeelt.
Maar hoe dan ook, ik vind Nitcho Reinhardt een ontdekking en voorspel, dat we nog heel veel van hem zullen horen. Hot Club liefhebbers: “luister en verbaas u”.
Bezetting: Nitch Reinhardt – sologitaar, Tony en Youri Reinhardt – ritmegitaar, Thierry Chanteloup – bas. Opgenomen in Bar-le-Duc – januari 2011.
Website: www.myspace.com/nitcho reinhardt
Georg Lankester
‘A tribute to Django Reinhardt’
De Cd “DjanGo” is er één vol Belgische verrassingen. Onze zuiderburen weten als geen ander wat “Gipsy Swing” is. Geen wonder, want tenslotte werd Django er geboren. En jaren later volgde een tweede geboorte, namelijk die van de groep WASO, die vanaf 1975 ca. 10 jaar lang ongeveer het beste op Django-gebied bracht, mede door grote solisten als Fapy Lafertin en Koen de Cauter.
We schrijven 2004. In de Brusselse AB Club vindt een concert plaats als hommage aan de grote gitarist. En het is een ‘live’ concert, mooi geregistreerd.
De twee solisten van het vroegere WASO-kwartet zijn opnieuw te horen. Maar nu in een grotere bezetting, aangevuld met de fijne gitarist Patrick Saussois, violist Tcha Limberger, saxofonist Joop Ayal en de zonen van Koen als begeleiders.
Fraai op deze vrij bijzondere Cd is, dat bij veel Django-composities, er steeds afwisseling van de solisten plaatsvindt. Men kan bijvoorbeeld Patrick of Fapy elk horen soleren, maar ze doen dat niet samen. Koen is in vele ‘gedaantes’ aanwezig: op sopraansax, dan weer op gitaar en soms ook zingend, terwijl Tcha Limberger zowel de viool als de gitaar hanteert.
De repertoirekeuze is interessant, met niet minder dan zes Django-werken. Van Patrick Saussois is een compositie te horen als een ode aan Babik. Koen heeft een Bechet-stuk bewerkt.
Deze Cd, die ik onlangs bij de FNAC in Antwerpen kocht, is zeker een aanwinst voor mijn verzameling. Zonder er een uitvoerige beschrijving over te geven, kan ik elke Django-liefhebber de Cd aanraden. Uitstekende solo’s, een fijn ritme met een prima geluidskwaliteit.
Bezetting: Koen de Cauter (sopr.sax/ g /zang), Fapy Lafertin (g), Patrick Saussoi (g), Joop Ayal (tenorsax), Tcha Limberger (v, g), Waso de Cauter (g), Dajo de Cauter (b).
Titels: Swing Guitars; Manoir de mes Rêves; Blues en Mineur; Body & Soul; Embraceable You; l’Ame des Poètes; Mélodie au Crépuscule; Avalon; Lentement Mademoiselle; Out of Nowhere; Flambée Montalbanaise; Just One for Babik; When day is Done; Chant in the Night en Django’s Tiger.
Opgenomen in Brussel, 14 en 15 juni 2004.
Georg Lankester
Our Gypsy Rhapsody Het debuut-album van Reinier Voet en Jan Brouwer met als gast Simon Planting, violist / zanger George Washingmachine en de Amerikaanse rietblazer Barry Block.
1. Les cravates 2. Het lelijke eendje 3. My Gypsy Rhapsody 4. Valse pour Christian 5. Softly as in a Morning Sunrise 6. La Complainte de la Butte 7. In a sentimental mood 8. What is this thing called love 9. You’re looking at me 10. Douce Ambiance 11. Les amoureux des bancs publics 12. I can’t give you anything but love 13. Valse pour Häns’che 14. One more time
Bubblin’ Toorop Trio: Laughin in Rhythm. De opnamen zijn een selectie uit de rijke traditie van Jazz, Ballads en Blues en werden in een keer vastgelegd. De ongebruikelijke combinatie van instrumenten en het hechte samenspel. 1. I got rhythm 2. Gee baby, ain’t I good to you 3. Familiar Blues 4. The sheik of Araby 5. God bless the child. 6. I can give you. 7. All of me 8. Body and soul 9. Laughin’ in rhythm 10. Don’t get around much anymore 11. Some of these days. 12. Round Midnight 13. In a sentimental mood 14. Barbeque chicken 15. Creole love call 16. You’s a viper (Reefer song).
Fleur d’Unnui: Hot Strings.
Sprankelende Cd met diverse stijlen.
1.Dinah 2.Valse à Rosenthal
3.Una Poca mas 4.Les yeux Noirs
5.Danse Novégienne 6.Minor Blues
7. Indifférence 8. Embraceable You
9. Viper’s Dream 10. Blue Bossa
11. Russian Lullaby
12. Troublant Boléro
13. Minor Swing
Redactie: John Desmares – Mauritslaan 46 – 5684 LE Best – Tel.: 0499 371821
john.desmares@onsmail.nl
redactiequintette@gmail.com
Vormgeving: Ton van der Steen
Teksten: John Desmares, Georg Lankester, Menno v.d. Reijden,
Aimee Fouchier, Leo de Rijke, Henk van Beurden
Foto’s: Georg Lankester, Menno v.d. Reijden
De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te wijzigen of niet te plaatsen.
Bij ingezonden stukken berust de verantwoordelijkheid bij de auteur.
ISSN: 138-3052
Wil je op de hoogte blijven van onze activiteiten, concerten en sessies? Meld je dan aan voor onze nieuwsbrief.
Vind jij het ook belangrijk dat de gypsy jazz in Nederland bekend gemaakt en gehouden wordt? Steun ons dan in ons doel en word donateur!
Meer informatie
Ophemertsestraat 11
4061 RA Ophemert
Nederland
E: contact@hcdf.nl
T: 06 - 4262 7976
IBAN:NL83 INGB 0005311022
BIC/Swift: INGBNL2A